REACH, CLP and biocides for non-EU companies

De Biocidenverordening (BPR, Verordening (EU) 528/2012) heeft betrekking op het in de handel brengen en het gebruik van biociden die worden gebruikt om mensen, dieren, materialen of voorwerpen te beschermen tegen schadelijke organismen, zoals ongedierte of bacteriën, door de werking van de actieve stoffen in het biocide. Deze verordening heeft tot doel de biocidenmarkt in de EU beter te laten functioneren en moet tegelijkertijd zorgen voor een hoge mate van bescherming voor mens en milieu.

De verordening is aangenomen op 22 mei 2012 en is van kracht per 1 september 2013, met een overgangsperiode voor sommige bepalingen. De Biocidenrichtlijn (BPD, Richtlijn 98/8/EG) komt daarmee te vervallen.

Ondernemingen die buiten de EU zijn gevestigd, zijn niet aan de verplichtingen van de BPR gebonden, ook niet als zij hun producten naar de Europese Unie exporteren. De verantwoordelijkheid voor het nakomen van de vereisten van de BPR, zoals de goedkeuring van werkzame stoffen of de autorisatie van biociden, ligt in beginsel bij de importeurs die in de Europese Unie zijn gevestigd.

De importeurs in de EU kunnen zich tot hun leveranciers van buiten de EU wenden met verzoeken om informatie die ze nodig hebben om hun wettelijke verplichtingen na te komen. Als leverancier van buiten de EU kunt u uw klanten (d.w.z. in de Europese Unie gevestigde importeurs) verder ondersteunen door hun voldoende informatie te verstrekken zodat zij de verplichtingen onder de BPR kunnen nakomen. Allereerst verdient het aanbeveling om kennis te nemen van de toepasselijke verplichtingen. Deze betreffen voornamelijk de volgende punten:

  • Voor alle biociden is een autorisatie vereist voordat ze in de handel mogen worden gebracht, en de werkzame stoffen in het biocide moeten vooraf zijn goedgekeurd. Er zijn echter enkele uitzonderingen op deze regel. Zo mogen werkzame stoffen die onder het beoordelingsprogramma vallen en biociden die deze werkzame stoffen bevatten in de handel worden gebracht in afwachting van het definitieve besluit over de goedkeuring. Ook voorlopige productautorisaties voor nieuwe werkzame stoffen die nog beoordeeld worden, zijn toegestaan op de markt.
  • De BPR is bedoeld om de markt op het niveau van de Unie te harmoniseren, de goedkeuring van werkzame stoffen en de autorisatie van biociden te vereenvoudigen, en tijdschema’s in te voeren voor de beoordeling door de lidstaten, het opstellen van adviezen en het nemen van besluiten. Daarnaast bevordert de verordening de beperking van het aantal dierproeven door gezamenlijk gebruik van gegevens verplicht te stellen en het gebruik van alternatieve testmethoden te stimuleren.
  • Net als in de vroegere BPD vindt de goedkeuring van werkzame stoffen plaats op het niveau van de Unie, en de daarop volgende autorisatie van de biociden op het niveau van de lidstaten. Deze autorisatie kan worden uitgebreid naar andere lidstaten door middel van wederzijdse erkenning. De nieuwe BPR geeft de aanvragers echter ook de mogelijkheid van een nieuw type autorisatie op het niveau van de Unie (autorisatie op Unieniveau).

 

Goedkeuring van werkzame stoffen

Nieuwe werkzame stoffen

Bedrijven moeten goedkeuring van een werkzame stof aanvragen door een dossier in te dienen bij ECHA. Nadat ECHA het verzoek heeft gevalideerd, voert de beoordelende bevoegde autoriteit binnen één jaar een volledigheidscontrole en een beoordeling uit.

Bestaande werkzame stoffen

De bepalingen in de Biocidenverordening (BPR) gelden ook voor aanvragen die worden ingediend in het kader van het beoordelingsprogramma van werkzame stoffen op grond van de Biocidenrichtlijn (BPD). Per 1 januari 2014 neemt ECHA dit programma over van het directoraat-generaal Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (DG JRC) van de Europese Commissie.

Stoffen die vóór 14 mei 2000 in de handel waren en worden geëvalueerd onder het beoordelingsprogramma, worden bestaande werkzame stoffen genoemd.

Nadere informatie vindt u in de rubriek over de Biocidenverordening.

 

Autorisatie van biociden

Alle biociden moeten officieel worden toegelaten voordat ze in de handel kunnen worden gebracht. Bedrijven kunnen kiezen tussen diverse alternatieve processen, afhankelijk van hun product en het aantal landen waar ze het willen verkopen.

Nadere informatie vindt u in de rubriek over de Biocidenverordening.

 

Technische gelijkwaardigheid

Technische gelijkwaardigheid is de overeenkomst tussen twee werkzame stoffen qua chemische samenstelling en risicoprofiel.

Bij het beoordelen van technische gelijkwaardigheid wordt een werkzame stof vergeleken met een stof die al is goedgekeurd (referentiestof) om te bepalen of deze stoffen gelijkwaardig zijn.

Nadere informatie vindt u in de rubriek over de Biocidenverordening.

 

Goedgekeurde leveranciers

De BPR streeft naar een eerlijke verdeling van de kosten voor de beoordeling van werkzame stoffen. Daarom moeten fabrikanten en importeurs van werkzame stoffen die niet betrokken waren bij het beoordelingsprogramma of bij de oorspronkelijke aanvraag van een goedgekeurde werkzame stof maar die werkzame stof wel in de handel hebben gebracht, aan de kosten bijdragen.

Daar staat tegenover dat deze bedrijven een eerlijke kans krijgen om zich toegang tot de gegevens te verschaffen. Ten behoeve hiervan gelden de beginselen van het verplicht delen van gegevens.

Nadere informatie vindt u in de rubriek over de Biocidenverordening.

 

Behandelde voorwerpen

In de BPR worden voorschriften vastgelegd voor het gebruik van voorwerpen die met een of meer biociden zijn behandeld of waarin doelbewust een of meer biociden zijn verwerkt.

Overeenkomstig de BPR mogen voorwerpen uitsluitend zijn behandeld met biociden die in de EU goedgekeurde werkzame stoffen bevatten. Dit wijkt af van de BPD, waarin was bepaald dat uit derde landen geïmporteerde voorwerpen behandeld mogen zijn met stoffen die niet in de EU zijn goedgekeurd, zoals hout dat is behandeld met arsenicum.

Ondernemingen moeten de consumenten informatie kunnen verstrekken over de behandeling met biociden van het voorwerp dat ze verkopen. Indien een consument verzoekt om informatie over een behandeld voorwerp, moet de leverancier deze binnen 45 dagen kosteloos verstrekken.

Nadere informatie vindt u in de rubriek over de Biocidenverordening.