Indeling en verpakking

Als de gevaarlijke eigenschappen van een stof of mengsel zijn geïdentificeerd, moeten ze dienovereenkomstig worden ingedeeld.

Fabrikanten, importeurs, downstreamgebruikers en distributeurs, alsmede producenten en importeurs van bepaalde specifieke voorwerpen, moeten de geïdentificeerde gevaren kenbaar maken aan de overige actoren in de toeleveringsketen, onder wie ook de consumenten.

Dit gebeurt door de stof of het mengsel in overeenstemming met CLP te etiketteren voordat ze in de handel worden gebracht als:

  • de stof of het mengsel is ingedeeld als gevaarlijk;
  • het mengsel een of meer stoffen bevat die zijn ingedeeld als gevaarlijk boven een bepaalde drempelwaarde;
  • het voorwerp ontploffingseigenschappen heeft.

De CLP-verordening bepaalt wat er op het etiket moet worden vermeld en waar de verschillende etiketelementen moeten worden geplaatst. Het etiket moet stevig worden bevestigd op een of meer verpakkingsoppervlakken met vermelding van het volgende:

  • naam, adres en telefoonnummer van de leverancier;
  • de nominale hoeveelheid van een stof of mengsel in aan het publiek aangeboden verpakkingen (tenzij deze hoeveelheid elders op de verpakking wordt vermeld);
  • productidentificaties;
  • waar van toepassing gevarenpictogrammen, signaalwoorden, gevarenaanduidingen, veiligheidsaanbevelingen en aanvullende informatie die verplicht is op grond van andere wetgeving.

CLP beschrijft algemene etiketteringseisen om een veilig gebruik en veilige levering van gevaarlijke stoffen en mengsels te waarborgen. In sommige gevallen geldt er vrijstelling van de etiketteringseis, bijv. voor stoffen en mengsels in kleine verpakkingen (in het algemeen minder dan 125 ml) of verpakkingen die anderszins moeilijk te etiketteren zijn. Overige voorbeelden staan vermeld in paragraaf 1.3 van bijlage I van de CLP-verordening. De vrijstellingen geven de leverancier de mogelijkheid de gevarenaanduidingen en/of veiligheidsaanbevelingen of de pictogrammen, die normaal gesproken verplicht zijn op grond van de CLP-verordening, achterwege te laten.

De verpakking van een gevaarlijke chemische stof moet zodanig ontworpen, vervaardigd en gesloten zijn dat ongewild verlies van de inhoud te allen tijde wordt voorkomen. De verpakkingsmaterialen moeten dus stevig en sterk zijn, en bestand tegen schade door de inhoud. Sluitingen voor meermalig gebruik moeten herhaaldelijk opnieuw kunnen worden gesloten zonder ongewild verlies van inhoud.

De verpakking van een chemische stof voor levering aan het publiek mag niet de nieuwsgierigheid van kinderen trekken of wekken, noch de consument misleiden. De verpakking mag niet in presentatie of ontwerp lijken op verpakkingen die voor levensmiddelen of diervoeders of geneesmiddelen of cosmetische producten worden gebruikt.

Kinderveilige sluitingen en tastbare gevarenaanduidingen

Kinderveilige sluitingen en/of tastbare gevarenaanduidingen moeten worden gebruikt als de stoffen of mengsels aan het publiek worden geleverd en bepaalde gevaren hebben of als het product methanol of dichloormethaan bevat. Een overzicht van de verschillende gevaren waarbij deze verplichting geldt, is te vinden op de pagina “Specifieke etiketterings- en verpakkingssituaties”. Een link hiernaar staat ook op deze pagina.

Voor gedetailleerde richtsnoeren met betrekking tot de etiketterings- en verpakkingseisen verwijzen we u naar het Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met de CLP-verordening.