Achtergrond van ECHA's OEL-werkzaamheden

Voordat ECHA begon met de ondersteuning van DG EMPL bij het verstrekken van wetenschappelijke aanbevelingen inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling, werden de werkzaamheden uitgevoerd door het Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia (Scientific Committee on Occupational Exposure Limits – SCOEL).

Sinds 2019 wordt de wetenschappelijke beoordeling van het verband tussen de gezondheidseffecten van gevaarlijke chemische agentia en het niveau van beroepsmatige blootstelling uitgevoerd door ECHA en zijn Comité risicobeoordeling (RAC).

Het Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia

Het Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia (SCOEL) was in 1995 door de Commissie opgericht om de mogelijke gezondheidseffecten van beroepsmatige blootstelling aan chemische stoffen te evalueren. De werking van het comité werd bij Besluit 2014/113/EU van de Commissie van 3 maart 2014 in overeenstemming gebracht met de regels van de Commissie inzake deskundigengroepen.

Het comité bestond uit 21 hooggekwalificeerde, gespecialiseerde en onafhankelijke deskundigen, die op basis van objectieve criteria waren geselecteerd om ervoor te zorgen dat de voorstellen, besluiten en beleidsmaatregelen van de Commissie met betrekking tot de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen chemische agentia op het werk waren gebaseerd op deugdelijk wetenschappelijk bewijs.

Van 1995 tot 2018 ondersteunde het comité de Commissie met name bij de evaluatie van de meest recente beschikbare wetenschappelijke gegevens en bij het verstrekken van aanbevelingen of adviezen over kwesties in verband met de toxicologische evaluatie van chemische stoffen met betrekking tot de gevolgen ervan voor de gezondheid van werknemers. Deze procedure omvatte raadplegingen van belanghebbenden, zodat deze partijen opmerkingen en verdere gegevens konden indienen.

De op gezondheid gebaseerde wetenschappelijke aanbevelingen werden gebruikt ter onderbouwing van de regelgevingsinitiatieven inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling voor de bescherming van werknemers tegen chemische risico’s. Die grenswaarden moesten op Unieniveau worden vastgesteld in het kader van de richtlijn chemische agentia en de richtlijn carcinogene of mutagene agentia (nu de richtlijn carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia (CMRD) genoemd).

Gezamenlijke taskforce ECHA/RAC-SCOEL (2015-2017)

De Europese Commissie verzocht op 6 juli 2015 ECHA en het SCOEL een gezamenlijke taskforce op te richten, bestaande uit leden van het SCOEL en het RAC van ECHA, alsmede vertegenwoordigers van de secretariaten. De oprichting van deze gezamenlijke taskforce was tevens een vervolg op de Reach-evaluatie om het raakvlak tussen Reach en de wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk te verbeteren.

Het doel van deze gezamenlijke taskforce was het wederzijdse begrip van de verschillende benaderingen te verbeteren en te werken aan overeengekomen gemeenschappelijke wetenschappelijke benaderingen. Tot de werkzaamheden van de taskforce behoorden onder meer de verdere ontwikkeling van bestaande en nieuwe concepten in verband met de blootstelling van werknemers aan chemische stoffen, voor zover dat nodig werd geacht.

De verbetering van de bescherming van de gezondheid van werknemers is een van de doelstellingen van de Reach-verordening, de richtlijn chemische agentia (Richtlijn 98/24/EG) en de richtlijn carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia (Richtlijn 2004/37/EG). Een belangrijk middel om deze doelstelling te verwezenlijken is het verbeteren van de kwaliteit van wetenschappelijke beoordelingen met betrekking tot de menselijke gezondheid en de blootstelling aan chemische stoffen, het ondersteunen van relevante beleidsmaatregelen en het verbeteren van de normen voor de bescherming van werknemers in Europa.

De specifieke taken van de gezamenlijke taskforce bestonden in het maken van een vergelijkende kritische beoordeling van de ECHA- en SCOEL-methoden met betrekking tot stoffen zonder drempelwaarde, alsook een vergelijkende beoordeling van de methoden met betrekking tot afgeleide doses zonder effect (DNEL’s) en OEL’s, en tot DNEL’s voor de huid en huidnotatie.

Het RAC en het SCOEL bereikten ruime overeenstemming over deze specifieke methoden en stelden twee gezamenlijke verslagen op:

  • in februari 2017, over de vergelijkende beoordeling van methoden met betrekking tot DNEL’s en OEL’s, en tot DNEL’s van de huid en huidnotatie;
  • in december 2017, over de vergelijkende kritische beoordeling van ECHA- en SCOEL-methoden met betrekking tot stoffen zonder drempelwaarde.

De afstemming van de methoden en de belangrijkste conclusies van deze verslagen zijn verankerd in de richtsnoeren van ECHA voor het opstellen van OEL-verslagen.

Proefproject van ECHA voor vijf OEL’s (2017-2018)

De Europese Commissie verzocht ECHA begin 2017 om een wetenschappelijke beoordeling te maken van de OEL’s van vijf kankerverwekkende stoffen.

De stoffen in dit proefproject waren:

  • 4,4’-methyleen-bis-(2-chlooranaline) (MOCA);
  • arseenzuur en de anorganische zouten daarvan;
  • benzeen;
  • nikkel en de verbindingen daarvan, en
  • acrylonitril.

De beoordeling was gebaseerd op de meest recente literatuur, en vervolgens werden een type blootstellingsgrens en, indien mogelijk, een concentratiewaarde voorgesteld.

Het RAC bracht in maart 2018 zijn laatste adviezen over dit project uit.

Als gevolg daarvan werden OEL’s vastgesteld en op de ECHA-website gepubliceerd in:

  • juni 2019 voor 4,4’-methyleen-bis-(2-chlooranaline) (MOCA), en arseenzuur en de anorganische zouten daarvan (Richtlijn (EU) 2019/983);
  • maart 2022 voor benzeen, nikkel en de verbindingen daarvan en acrylonitril (Richtlijn (EU) 2022/431).